Certificaat verlengen

Certificaten hebben een beperkte geldigheid.  Afhankelijk van het type certificaat en type schip moeten deze iedere 2 1/2, 5 of 7 jaar verlengd worden. Dit noemen we certificaat bestendiging. Voor een certificaat bestendiging moet er in ieder geval een veiligheidsinspectie uitgevoerd worden. Hierbij wordt gekeken of het schip aan de wettelijke eisen voldoet.

iStock 825885932 pass schip

Verlengen CVO

Een geldig Certificaat van Onderzoek, het CvO, is verplicht voor schepen die op de Europese binnenwateren varen. De feitelijke naam is binnenschipcertificaat.

Er zijn meerdere soorten certificaten:

  • Certificaat van onderzoek voor de Rijn (CVOR)
  • Communautair Binnenvaartcertificaat voor Binnenschepen (CBB)
  • Unie Binnenvaartcertificaat
  • Aanvullend communautair Binnenvaartcertificaat voor Binnenvaartschepen (ACBB)
  • Duwbijlage

Verlengen CVG

Het certificaat van goedkeuring is 5 jaar geldig. BSC verzorgt het CVG voor alle type binnenvaartschepen m.u.v. tankers en bunkerstations.

CVO
ships ga713612f0 1920 e1649407526111

Verlengen BVT

Een mast- en tuigage-inspectie is verplicht voor zeilende passagiersschepen. Als de masten en tuigage voldoen aan de wet- en regelgeving geeft BSC een ‘Bewijs Van Tuigagekeuring’ af. De ’tuigagekeuring’ is 2,5 jaar geldig.

Pleziervaartuigen kunnen deze keuring ook vrijwillig uit laten voeren.

Alle voordelen op een rij

BSC is een onafhankelijke, deskundige en efficiënte keuringsinstantie voor binnenvaart- en passagiersschepen.

DJI 0129 scaled e1663943293853
Zij gingen u voor
Florijn

Van der Gronden

Florijn
Pleziervaartuig
De heer van der Gronden: ‘Met de kennis van zaken, klant vriendelijkheid en de correcte afwikkeling is dit relatief jonge bedrijf een aanwinst voor deze markt. En wat verbeterpunten betreft, dat weten ze zelf snel genoeg’.
foto

Filippo Salvatore Arcara

Aqua Diamond, Blue Amigo
Rondvaartdagboot
“Gewoon zo doorgaan en blijf transparant en neem alle vragen serieus hoe klein of groot ze ook zijn.”
bridge 3694245

Anoniem

“Geen verbeterpunten, maar super fijn dat er herinneringen worden gestuurd (voor de keuring), er praktisch wordt meegedacht (de verbeterpunten via de mail aanleveren) en er snel gehandeld wordt!”
boschwad

Mark de Waard

Boschwad – rondvaartdagboot - Stichting Wadloopcentrum Pieterburen
“Een paar dagen geleden kreeg ik van BSC een bericht dat er een paar kleine dingetjes nog niet op orde waren. Onder andere de alarmlichtjes voor de watertemperatuur. De schipper heeft alles snel in orde gemaakt en het item afgemeld. En vandaag had ik het keuringscertificaat al in huis! Ik ben aangenaam verrast ”.
nb3 e1662728473444

Nicolet en Frans van Heugten

de Mient, Grachtenrondvaart Alkmaar B.V.
open rondvaartboot
“Wij zijn enorm tevreden over de geleverde diensten van Bureau Scheepvaart Certificering. Ontzettend fijn dat de lijnen kort zijn en er bij vragen gelijk onderzoek wordt gedaan. De afhandeling van onze certificering verliep vlot. Het vriendelijke personeel zorgt voor vertrouwen en professionaliteit. Wij komen graag terug en bevelen hen aan bij vrienden en bekenden. Ga zo door!” .
Certificaten worden bij ons meestal binnen twee weken afgegeven
Veelgestelde vragen

Kort gezegd: een deskundige kan iets beoordelen, een erkend deskundige is bevoegd om een keuring te doen. ‘Deskundigen’ zijn personen die door hun opleiding en ervaring in staat zijn om een bepaalde zaak met voldoende vakkennis te beoordelen. Ze doen visuele controles en testen de installaties. Denk hierbij aan schippers en bemanningsleden met de vereiste kennis en ervaring. Een ‘deskundig bedrijf’ is een onderneming die op grond van hun dagelijkse activiteiten voldoende vakkennis heeft. Zoals bijvoorbeeld een scheepswerf of inbouwfirma.
Een ‘erkend deskundige’ is iemand (of een bedrijf) die door ILT aangewezen is om inspecties uit te voeren. Alle erkend deskundigen zijn te vinden op de website van ILT: https://www.ilent.nl/onderwerpen/erkende-bedrijven-binnenvaart

De afmetingen van een pleziervaartuig bepalen of het schip gecertificeerd moet worden. Er zijn twee
criteria, wanneer het schip valt onder één van deze criteria dan zal het schip moeten worden
gecertificeerd.
1. Vaartuigen met een lengte (L) van 20m of meer:
– Lengte (L) over de stevens, zonder aangehangen roer, boegspriet of zwemplateau
2. Vaartuigen waarvan het product van de lengte (L), breedte (B) en diepgang (T) meer dan
100m³ bedraagt.
– Lengte (L) over de stevens
– Maximale breedte (B) op de huid
– Maximale diepgang (T) op zoet water, zonder kiel of hak en met volle tanks

In dit document hebben wij alle veelgestelde vragen over de certificaatplicht voor pleziervaartuigen en de antwoorden hierop voor u op een rijtje gezet.

Over het algemeen is er alleen sprake van vervanging als het gaat om het vervangen van een onderdeel of een gedeelte. Denk bijvoorbeeld aan een verrot raamkozijn van een stuurhut. Het gedeelte dat verrot is wordt verwijderd en er komt nieuw hout voor in de plaats. Of denk aan het vervangen van een motoronderdeel. Het oude onderdeel gaat er uit, het nieuwe gaat erin. Dit moet op exact dezelfde manier teruggeplaatst worden als het oude.

Als je het grootser aanpakt is er sprake van vernieuwing. In plaats van een motoronderdeel, haal je de hele motor eruit. De nieuwe motor moet dan aan de Stage V eisen voldoen. Of in het voorbeeld van het verrotte raamkozijn: je vervangt niet alleen het rotte deel maar vervangt de hele stuurhut. Er is dan sprake van vernieuwing. En in dat geval moet de stuurhut voldoen aan de huidige eisen, zoals volledig rondom zicht.

Casco inspectie is nodig bij aankoop van een schip, voor het verkrijgen van een certificaat, bij grote schade en voor de verzekering.  Het is niet verplicht om de casco inspectie te laten doen door de instantie die het certificaat afgeeft. En het is voor de verzekering ook niet altijd verplicht om de inspectie te laten doen door de verzekeraar.

Onze vlakrapporten worden door verzekeraars geaccepteerd, vaak vergoeden zij ook een deel van de casco-inspectie kosten.

In de basis mogen er geen dubbelplaten meer worden toegepast. Er is een aantal situaties waarbij dubbelplaten wel toegestaan zijn: in het ES-TRIN (instructie ESI-II-2) is omschreven wanneer het wel of niet toegestaan is. En wáár het is toegestaan. De inspecteur zal tijdens de inspectie aangeven wanneer dubbelplaten volgens goed scheepsbouwkundig gebruik toegepast mogen worden.

Waar en wanneer dubbelplaten toegestaan zijn:

  • Voorlopige reparatie
    Een dubbelplaat is toegestaan als het om een voorlopige reparatie gaat. Bijvoorbeeld als door averij schade is ontstaan.
  • Lokale corrosie
    Een dubbelplaat mag gebruikt worden als de plaatdikte op zich dik genoeg is maar op een paar plekken te dun is geworden door pitting (putcorrosie). De plaat moet wel volledig dicht zijn. Dat betekent dat eventuele gaten eerst gedicht moeten worden
  • Slijtage stoppen
    Een dubbelplaat mag gebruikt worden op plekken waar de plaatdikte nog voldoende is. Dit wordt gedaan om verdergaande slijtage te stoppen.
  • Kimbeplating
    Op de kimmen mogen dubbelplaten gebruikt worden:
    – De dubbelplaten beslaan ten minste 70% van de lengte van het schip; of
    – Of de dubbelplaten hebben een minimumlengte en een tussenafstand van ten minste (2,5 + L/40)m;
    – Bij schepen korter dan 45 meter is de minimale lengte 3 spantvakken plus tenminste 2 ‘goede’ spantvakken na de beschadigde zone.
  • Klinknaden
    Gebruik van dubbelplaten op de klinknaden zijn toegestaan om de waterbestendigheid te waarborgen
  • Voor- en achterschip buiten de ladingzone
    Een dubbelplaat mag gebruikt worden buiten de ladingzone
  • Nieuwbouw / verbouw
    Dubbelplaten mogen worden toegepast indien zij daadwerkelijk als slijtplaten dienen, bijvoorbeeld op de boeg of als berghoutsgang of als versterkingsplaten bij bijv. de ankerlier.
  • Scheepstype
    Voor pleziervaartuigen zijn er geen beperkingen, voor dit scheepstype zijn dubbelplaten altijd toegestaan.

Waar en wanneer dubbelplaten niet toegestaan zijn:

  • Plaat voldoet niet aan minimale dikte
    Dubbelplaten mogen niet gebruikt worden als de plaat niet meer voldoet aan de minimale dikte. De minimale dikte is omschreven in ES-TRIN H3/H19. Of klik hier om het te berekenen
  • Gaten in scheepshuid door corrosie
    Als door corrosie gaten in de scheepshuid zijn gekomen mogen geen dubbelplaten worden gebruikt
  • Grote oppervlakten in de ladingzone
    Op de kimmen in de ladingzone mogen geen dubbelplaten meer worden aangebracht als deze door pitting te dun zijn geworden.
  • Overlappende dwarsnaden
    Op overlappende dwarsnaden (gelast) mogen geen dubbelplaten worden aangebracht.
  • Tanks voor brandbare vloeistoffen
    Op tanks in de huid die brandbare vloeistoffen bevatten mogen geen dubbelplaten aangebracht worden. (Behalve als deze door wrijving/slijtage dunner zijn geworden en nog wel de minimale huiddikte hebben.)
  • Bodem van ladingzone
    Op de bodem van het vrachtschip tussen het voorste en achterste schot van het laadruim (ladingzone) zijn dubbelplaten niet toegestaan.
  • Bodem, kim en zij van ladingzone gevaarlijke stoffen
    In de ladingzone (bodem, kim, zij) van schepen die gevaarlijke stoffen vervoeren zijn dubbelplaten niet toegestaan.
  • Vervormde platen en naden
    Bij platen of naden die zijn vervormd of vermoeidheid vertonen mogen geen dubbelplaten gebruikt worden.
  • Bestaande dubbelplaten
    Over bestaande dubbelplaten mogen geen nieuwe dubbelplaten aangebracht worden.

Instructie voor het aanbrengen van de dubbelplaten:

  • Mogen alleen gelast worden aangebracht (niet geklonken).
  • De breedte van een slijtplaat moet tussen de 200 en 300mm liggen. De breedte van dubbelplaat ter versterking van het middenzaadhout mag maximaal 600mm zijn,
  • De dikte van de dubbelplaat moet tussen de 1 en 1,5 keer zo dik zijn als de onderliggende plaat.

Minimale dikte platen bij casco-inspectie:

  • De minimale dikte van een dubbelplaat is 3,0mm. Daaronder moet deze worden vervangen
  • De minimale dikte van de bodem-, kim-, en huidbeplating moet voor passagiersschepen voldoen aan de berekening uit het ES-TRIN H19.02.
  • De minimale dikte van de bodem-, kim-, en huidbeplating moet voor alle andere schepen voldoen aan de berekening uit het ES-TRIN H3.02.

Een mast- en tuigage-inspectie is verplicht voor zeilende passagiersschepen. Als de masten en tuigage voldoen aan de wet- en regelgeving geeft BSC een ‘Bewijs van tuigagekeuring’ af. Het ‘Bewijs van tuigagekeuring’ is 2,5 jaar geldig. ILT heeft de voorwaarden voor het afgeven van een ‘Bewijs van tuigagekeuring’ vastgelegd in ITRO nr. 5. Naast de geldigheidsduur staat hier ook omschreven hoe de tuigage aangeboden moet worden.

2,5 jaar inspectie
De 2,5 jarige inspectie voert onze inspecteur aan boord uit. Hij gaat, als dat kan, via het want naar boven om de tuigage in operationele toestand te inspecteren. Het maakt voor deze inspectie niet uit of het om een stalen mast of om een houten mast gaat.

5 jaar inspectie
Eens in de 5 jaar moet de masten volledig gestript (= ontdaan van alle beslag/bevestigingen etc.) gekeurd worden. De masten (zowel stalen als houten masten) moeten aan de wal aangeboden worden. Stalen masten die vast gelast zijn aan de scheepsconstructie worden met behulp van een kraan met bakje gekeurd.

Niet alleen mast wordt geïnspecteerd
Bij het uitvoeren van een tuigage-inspectie kijkt de inspecteur naar:

  • Rondhouten (masten, gieken, gaffels, ra’s, boegspriet en kluiverboom)
  • Staand want en lopend want
  • Zeilen
  • Zwaarden en zwaardlieren
  • Kluivernet
  • Bootmansstoel

Weersinvloeden:
Weersomstandigheden kunnen er toe lijden dat een tuigage-inspectie verplaatst moet worden:

  • Het werken op hoogte is niet toegestaan bij windkracht 6 of hoger.
  • Bij gebruik van een kraan bepaalt de machinist of het werken op hoogte verantwoord is.
  • De inspecteur houdt te allen tijde het recht om zelf te bepalen of het verantwoord is op hoogte te werken bij bepaalde weersomstandigheden.

Wat staat er in het inspectie rapport?
Na afloop van de inspectie ontvangt u een inspectierapport met opvallende zaken. Ook staat hierin of er wel/niet een her-inspectie plaats moet vinden.

Houten mast vervangen voor staal?
Een houten mast kan niet zomaar vervangen worden door eens stalen mast. Met een tekening en berekening moet aangetoond worden dat de nieuwe stalen mast gelijkwaardig is aan een houten mast wat betreft veiligheid. Daarnaast is het van belang dat het gewicht niet te veel afwijkt. Meer informatie treft u aan in het document “Houten_mast_vervangen_door_staal“.

Lithium houdende accu’s  worden steeds vaker op binnenvaartschepen gebruikt. Zeker wanneer er sprake is van hybride- of zelfs volledig elektrische aandrijving. Lithium houdende accu’s hebben een aantal voordelen in vergelijking met tractiebatterijen: de grote energiedichtheid, het snelle laden en ontladen, en het gewicht. Nadeel is de hoge aanschafkosten. En de specialistische kennis die nodig is om veilig met deze accu’s te kunnen werken; CESNI heeft daarom besloten om specifieke technische voorschriften in het ES-TRIN op te nemen.
Een aantal specifieke eisen voor het toepassen van Lithium accu’s was al in de wetgeving opgenomen. Bijvoorbeeld dat alleen accu’s gebruikt mogen worden die voldoen aan de Europese normen EN 62619 en EN 62620. Ook moeten de accu’s getest worden en een onafhankelijke instantie moet verklaren dat de accu’s aan de voorwaarden voldoen zoals die in de norm omschreven staan.
Wat is er nieuw?
Er zijn twee nieuwe voorschriften over het veilige gebruik van lithium batterijen. Er wordt omschreven waar een BMS aan moet voldoen en wat er allemaal bewaakt dient te worden aan een batterijsysteem. En de opstelling van lithium accu’s is nader gespecificeerd; dus waar en hoe mag een accu worden opgesteld en waar moet deze ruimte aan voldoen.

Batterijmonitoringsysteem (BMS)
Een belangrijke toevoeging in de technische voorschriften is dat een goed werkend BMS verplicht is. Ook is uitgeschreven welke functionaliteit dit systeem moet hebben en wat er allemaal gemonitord en bewaakt moet zijn. Zo moeten er een aantal parameters op systeemniveau bewaakt zijn en een aantal zelfs op celniveau. Ook moet de accu van een aantal veiligheden zijn voorzien. Bij een storing, kortsluiting of overbelasting op celniveau wordt daardoor niet de hele accu instabiel. Dit voorkomt een thermal runaway.

Opstelling van Lithium accu’s
Wat ook nieuw is in de voorschriften is, dat er veel concreter wordt voorgeschreven waaraan de ruimten waar de lithium accu’s in opgesteld staan, aan moeten voldoen. Hierin bestaan grofweg twee keuze mogelijkheden:

1. Opstelling in een aparte ruimte. Deze ruimte is gescheiden van andere ruimten aan boord door stalen geïsoleerde wanden van het type A60. Ook moet deze ruimte een eigen mechanisch ventilatiesysteem hebben. In een brandbeschermingsconcept worden aanvullende maatregelen beschreven. De maatregelen zijn afhankelijk van het type accu, welke andere apparatuur zich in diezelfde ruimte bevindt, etcetra.

2. Een andere optie is dat de accu’s in een brandveilige behuizing (staal of RVS) worden geplaatst. De behuizing heeft een vast geïnstalleerd blussysteem en een doeltreffende mechanische ventilatie.

De bovengenoemde eisen over de opstelling van de lithium accu’s gelden alleen voor accu’s met een capaciteit van meer dan 20 kWh. Het toepassen van de technische voorschriften kan per specifiek geval weer anders zijn. Laat u dus goed informeren als u iets met lithium accu’s aan boord wilt gaan doen!

Voor vragen kunt u altijd contact opnemen met één van de inspecteurs van BSC. Zij kunnen u er meer over kunnen vertellen.

Uw gegevens